Selecteer een pagina

Krantenartikel

7 juni 2021

Janet Kos, intermediair bij het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) van de VNG vertelt over de positie van vrijgevestigde professionals het volgende. “Onze visie is dat het van belang is voor een regio dat de aanbieders van zorg, gemeenten en burgers in hun kracht staan. Hoe krachtiger zij zijn, des te krachtiger het geheel en dus de resultaten. We noemen dit bij het OZJ de Gouden Driehoek, en Driehoek omdat alle partijen (gemeente, zorgaanbieder en burger) van belang zijn voor de balans. Juist daar gaat het lang niet altijd goed in de jeugdhulp. En dat zorgt regelmatig voor problemen. Vooral doordat het contact of de communicatie niet goed is of met de belangen van één van deze groepen onvoldoende rekening wordt gehouden.

De vrijgevestigde aanbieders in de jeugd GGZ vormen een belangrijk onderdeel in de Gouden Driehoek. Ze zijn deskundig en voldoen aan de kwaliteitseisen van de beroepsgroep. In de jeugdketen zijn zij onderscheidend om dat zij kleinschalig en herkenbaar zijn voor de kinderen en jongeren en hun gezinnen en verzorgers. De zorg is laagdrempelig en er zijn korte lijnen: de intaker is vaak ook de behandelaar, die persoonlijke, professionele zorg op maat biedt.

Voor gemeenten zijn de vrijgevestigde jeugdzorgaanbieders onmisbaar omdat zij verankerd zijn in het lokale netwerk en de wijken. Ze werken nauw samen met ouders, scholen en huisartsen en andere kinder- en jeugdhulpverleners, zoals logopedisten, fysiotherapeuten, GGD-artsen, kinderpsychiaters en zorgprofessionals in de volwassenen-ggz. Uit de analyse van het afgelopen jaar blijkt dat de vrijgevestigde aanbieders in de jeugd GGZ vooral onmisbaar zijn in de wijk omdat ze signaleren en dichtbij de mensen hulp bieden en hiermee preventief en snel kunnen schakelen.

Bij lange wachtlijsten wordt er overbruggingszorg geleverd door de vrijgevestigde praktijken om erger te voorkomen. Vrijgevestigde zorgaanbieders zijn op hun best bij specifieke zaken die vragen om innovatie en snel handelen. Vaak worden zij door gemeenten ingezet als flexibele schil om het zorgaanbod dekkend te kunnen organiseren.

Gezien de bemiddelingstrajecten die ik begeleid door het hele land heen, blijkt dat vrijgevestigde jeugdzorgaanbieders onder druk staan. De tekorten in de jeugdzorg lijken gemeenten te doen besluiten om (bewust en onbewust) de zorg zodanig te organiseren dat het voor vrijgevestigde hulpverleners steeds moeilijker wordt om mee te doen. Er worden toelatingseisen gesteld waar kleinere aanbieders moeilijk aan kunnen voldoen. Er worden opeens budgetplafonds ingesteld waardoor het steeds lastiger wordt om grip te krijgen en te blijven houden op inkomsten en dat betekent: brood op de plank. De administratieve lasten groeien en het lijkt steeds belangrijker om  op te schrijven wat je hebt gedaan in plaats van de kinderen en jongeren te behandelen. Menig vrijgevestigde wordt hier moedeloos van en gooit het bijltje erbij neer omdat dit niet de drijfveer was waarvoor hij of zij een praktijk zijn begonnen.

Ik hoop dat er voldoende dappere strijders overblijven en gemeenten die in de greep van ontbrekende financiële middelen in gesprek met elkaar naar oplossingen blijven zoeken samen met het kind, de jongere en zijn ouders. De Gouden Driehoek biedt hiervoor het perspectief.

Voor aanvullende informatie born VNG; vrijgevstigde jeugd GGZ 073-2019003qena_vrijgev_zorg.pdf (vng.nl)

Positie van vrijgevestigden in de jeugdhulp – Hart voor de Jeugd

Janet Kos – Advies en Interimmanagement

Janet Kos, intermediair bij het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) van de VNG vertelt over de positie van vrijgevestigde professionals het volgende. “Onze visie is dat het van belang is voor een regio dat de aanbieders van zorg, gemeenten en burgers in hun kracht staan. Hoe krachtiger zij zijn, des te krachtiger het geheel en dus de resultaten. We noemen dit bij het OZJ de Gouden Driehoek, en Driehoek omdat alle partijen (gemeente, zorgaanbieder en burger) van belang zijn voor de balans. Juist daar gaat het lang niet altijd goed in de jeugdhulp. En dat zorgt regelmatig voor problemen. Vooral doordat het contact of de communicatie niet goed is of met de belangen van één van deze groepen onvoldoende rekening wordt gehouden.

De vrijgevestigde aanbieders in de jeugd GGZ vormen een belangrijk onderdeel in de Gouden Driehoek. Ze zijn deskundig en voldoen aan de kwaliteitseisen van de beroepsgroep. In de jeugdketen zijn zij onderscheidend om dat zij kleinschalig en herkenbaar zijn voor de kinderen en jongeren en hun gezinnen en verzorgers. De zorg is laagdrempelig en er zijn korte lijnen: de intaker is vaak ook de behandelaar, die persoonlijke, professionele zorg op maat biedt.

Voor gemeenten zijn de vrijgevestigde jeugdzorgaanbieders onmisbaar omdat zij verankerd zijn in het lokale netwerk en de wijken. Ze werken nauw samen met ouders, scholen en huisartsen en andere kinder- en jeugdhulpverleners, zoals logopedisten, fysiotherapeuten, GGD-artsen, kinderpsychiaters en zorgprofessionals in de volwassenen-ggz. Uit de analyse van het afgelopen jaar blijkt dat de vrijgevestigde aanbieders in de jeugd GGZ vooral onmisbaar zijn in de wijk omdat ze signaleren en dichtbij de mensen hulp bieden en hiermee preventief en snel kunnen schakelen.

Bij lange wachtlijsten wordt er overbruggingszorg geleverd door de vrijgevestigde praktijken om erger te voorkomen. Vrijgevestigde zorgaanbieders zijn op hun best bij specifieke zaken die vragen om innovatie en snel handelen. Vaak worden zij door gemeenten ingezet als flexibele schil om het zorgaanbod dekkend te kunnen organiseren.

Gezien de bemiddelingstrajecten die ik begeleid door het hele land heen, blijkt dat vrijgevestigde jeugdzorgaanbieders onder druk staan. De tekorten in de jeugdzorg lijken gemeenten te doen besluiten om (bewust en onbewust) de zorg zodanig te organiseren dat het voor vrijgevestigde hulpverleners steeds moeilijker wordt om mee te doen. Er worden toelatingseisen gesteld waar kleinere aanbieders moeilijk aan kunnen voldoen. Er worden opeens budgetplafonds ingesteld waardoor het steeds lastiger wordt om grip te krijgen en te blijven houden op inkomsten en dat betekent: brood op de plank. De administratieve lasten groeien en het lijkt steeds belangrijker om  op te schrijven wat je hebt gedaan in plaats van de kinderen en jongeren te behandelen. Menig vrijgevestigde wordt hier moedeloos van en gooit het bijltje erbij neer omdat dit niet de drijfveer was waarvoor hij of zij een praktijk zijn begonnen.

Ik hoop dat er voldoende dappere strijders overblijven en gemeenten die in de greep van ontbrekende financiële middelen in gesprek met elkaar naar oplossingen blijven zoeken samen met het kind, de jongere en zijn ouders. De Gouden Driehoek biedt hiervoor het perspectief.

Voor aanvullende informatie born VNG; vrijgevstigde jeugd GGZ 073-2019003qena_vrijgev_zorg.pdf (vng.nl)

Positie van vrijgevestigden in de jeugdhulp – Hart voor de Jeugd

Janet Kos – Advies en Interimmanagement